Lees dit niet, het is toch niet te begrijpen. Het gaat over mijn zoektocht door de doolhof van de educatieve uitgeverij anno 1991. In dit jaar zet het concentratievirus die hele sector namelijk volkomen op z’n kop, omdat ‘alleen de grootste bedrijven kunnen overleven’ – aldus de mantra van de mannen met het geld.
Van Gorcum naar Culemborg
Kende ‘het wereldje’ – naast de buitenbeentjes Malmberg (mijn eigen eerste werkgever) en Zwijssen (van de fraters in Tilburg, jawel, en van Veilig Leren Lezen) – aanvankelijk de educatieve uitgeverijen Wolters, Noordhoff, Kluwer, Educaboek, Stenfert Kroese, De Ruiter, BSL, Thieme, Meulenhoff (en dan vergeet ik er nog een stel), in 1991 ontstond zo’n beetje als bij donderslag de fusie-combinatie Wolters-Kluwer, waarin alle genoemde bedrijven op een kluitje gestouwd werden, eenvoudig omdat ‘big’ weer eens ‘beautiful’ geworden was. – (Én stuitend verwarrend, zoals deze zin overduidelijk demonstreert.)
Tot aan 1991 vormde ik met zo’n vijfentwintig collega’s de kleine onderwijsuitgeverij De Ruiter in Gorcum, maar nu werden wij plotsklaps opgewaardeerd tot integraal onderdeel van EPN (Educatieve Partners Nederland), een nieuwe naam voor de bijeengeveegde Kluwer-onderdelen Educaboek (Culemborg), De Ruiter (Gorcum) en Stenfert Kroese (Leiden) – die samen in Houten aan een nieuw pand en een nieuw leven zouden gaan bouwen.
In samenwerkende competitie met de nieuwe combinatie Wolters-Noordhoff (waarin tevens opgenomen Uitgeverij Dijkstra, Groningen) vormde EPN (Houten) plus nog een hele sliert fusiebedrijven de mastodont Wolters-Kluwer, inmiddels onder leiding van een Amerikaanse CEO in Groningen – mastodont, want groter dan twee mammoeten en met beduidend meer virtuele potentie dan de samenstellende delen ooit bij elkaar zouden kunnen fantaseren.
[ Hallo, bent u daar nog? Of ook verdwaald in de voorgaande of volgende 46 seconden? ]
Ik weet het, dit is voor helemaal niemand buiten het wereldje van toen ook maar enigszins te volgen, dus daar ga ik het verder niet over hebben. In deze blog wil ik alleen maar aantonen hoe bij concernvorming de ‘kleintjes’ vermorzeld raakten in het geweld van de ‘groten’, onder gelijktijdige uitschakeling van ieders historische identiteit. Niks nieuws, ook dat weet ik, maar na al die jaren schrijnen die quasi utopistische machinaties nog steeds behoorlijk.
‘Dat was dan dat’ / en: ‘Dan nu geld verdienen’ / en: ‘Als het moet met harde hand’ – dat werk zeg maar, want onder leiding van een hele roedel nieuwe macho-bazen waaronder een Hans VV en een Joop VD, straatvechters in Van Gils-pakken. – Enfin, dat je voor ‘educatieve uitgeverijen’ gerust ‘het bedrijfsleven’ mag lezen, kan iedereen op z’n klompen aanvoelen.
Inmiddels (ik schrijf nu 2016) ben ik al jaren met pensioen. Dat pensioen wordt o.a. betaald uit de potten van Psf (pensioenfonds) VNU en Psf WK-NL, afgedwaalde restantjes van de grootmachten VNU (Verenigde Nederlandse Uitgeversbedrijven, waartoe anno 1966 ook Uitgeverij Malmberg behoorde) en WK-NL (Wolters-Kluwer Nederland, anno al heel lang geleden) die in hun oorspronkelijke vorm en omvang allang ter ziele zijn. Hoe dat komt? Zie boven (mislukte concentratiepolitiek). En zie beneden (verregaand geslaagde afslankingspolitiek, herpositionering en vlucht naar het buitenland). Een korte blik in het wereldje van de concerns, hun opkomst, hun ondergang, hun grootheid, hun kleinheid, hun waanzin. En dat alles beperkt tot het jaar 1991, dat is natuurlijk onbeschrijflijk.
Van Culemborg naar Houten en Leiden
Als voorbereiding op het fusiebedrijf Educatieve Partners Nederland (‘de letternaam EPN is per heden verboden,’ schreef de nieuwe marketing-directeur in zijn apodictische eerste missieve) werd iedereen in de samenstellende uitgeverijen alvast ontslagen. Maar het stond eenieder natuurlijk vrij om te solliciteren op de nieuwe functies in het nieuwe bedrijf. Het nieuw geworven directiekader had de vrije hand om de functies uitsluitend optimaal in te vullen, want dat nieuwe bedrijf, dat ging het helemaal maken hoor! Baangarantie bleek iets uit een uitgewerkte ijstijd, en ook de overige ‘resultaten uit het verleden’ konden geen garantie voor welke toekomst dan ook bieden. En dat alles niet in de gevreesde kleine lettertjes, maar in de hanenpoten van de macho’s.
Dat wou ik dan wel ’s zien. En zonder nadere onderbouwing schreef ik een kort briefje aan de nieuwe directie dat ik me als editor meldde voor het basisonderwijs, en dat al mijn kwalificaties en beoordelingen te vinden waren in het personeelsdossier van het overleden bedrijf De Ruiter. Punt. Tegelijk ging ik een week met ziekteverlof (hardnekkige griep), meldde me schriftelijk af als OR-lid en liet het er verder op aan komen. – Getuigenis van een overmoed en een dwarsigheid die mezelf verbaasde (en nog steeds verbaast), en ook wel ’n beetje benauwde. Maar de Rubicon kun je alleen oversteken, niet terug.
Na die griepweek werd ik door de nieuwe chef personeelszaken (van ‘human resources’ heette zij nu ineens) uitgenodigd voor een gesprek over de functie van… editor hoger onderwijs, waar ze tot dan toe niemand voor hadden kunnen vinden! Het nieuwe kader achtte mij ‘met uw universele staat van dienst’ bij uitstek geschikt ‘om ze daar in Leiden eens boeken te leren maken’. Ik gaf geen krimp, krabde me privé eens even flink achter de oren, en ging akkoord onder de voorwaarde dat collega M.H. dan editor basisonderwijs zou worden. Het enige dat ik tenslotte moest slikken was dat ik vooralsnog onder het nieuwe hoofd realisatie zou vallen, ene SB, een manager met een onaangename reputatie en waar het later dus nog stevig mee ging knetteren.
Intussen was de complete directie van De Ruiter met vervroegd pensioen gestuurd dan wel de laan uit gebonjourd net als een aanmerkelijk deel van het voetvolk. Zonder nadere toelichting of adstructie. Een van hen, mijn eigen oude baas BvS, kon na zijn gecompliceerde beenoperatie gerust in het ziekenhuisbed blijven liggen, zo lang als ie wilde zelfs. Nodig hadden ze hem niet meer. Zonder meer een stommiteit uit kinnesinne, die ‘hun’ later gelukkig nog stevig zou opbreken: na een pittig advocatengevecht hield ‘onzen’ B. er een lucratief eigen uitgeverijtje met De Ruiter-successen aan over. – Dat zou ze leren. Maar niet heus.
Van Houten naar Groningen en weer terug
Ik kan natuurlijk niet eindeloos doorgaan met het verhaal van deze carrousel, van hoe ik uiteindelijk in Groningen gestationeerd raakte en daarvoor per werkdag 7 uur reistijd mocht investeren. (We zitten dan bovendien al enkele jaren verder in deze autobiografie, een reden temeer om terughoudend te zijn.) De paar lezers die nu nog over zijn, weten zelf ook wel dat het eens zo machtige VNU niets meer uit te staan heeft met uitgeven in Nederland, en dat ook Wolters-Kluwer niets Nederlands meer heeft. Wat er nog onder de vlag van die namen omgezet wordt, reist linea recta naar, ja, naar welke zakken ook alweer?
In ieder geval niet naar de naar hen genoemde pensioenfondsen. Die betalen mij nog elke maand keurig mijn ingelegde premies in Nederlandse euro’s uit. Mij zou het niets kunnen schelen als ze hun namen aan de nieuwe toestand aanpasten, of op z’n minst vooraf lieten gaan door de letters vh, VoorHeen VNU dan wel VoorHeen Wolters-Kluwer, voor al hun Voorheen Gewaardeerde Werknemers.
Ach ja, die goeie ouwe tijd
Het meest mis ik misschien nog wel – naast een paar goeie oud-collega’s die ik gelukkig nog steeds tot m’n vrienden mag rekenen – die oudtijdse concern-emolumenten in de vorm van het gratis maandelijkse tijdschriftenpakket (VNU) resp. de jaarlijkse stapel gratis Lijsters (WN’s literaire reeksen voor middelbare-scholieren). De kerstpakketten van toen zijn inmiddels dusdanig verbleekt dat ik daar geen echte herinnering meer aan heb.
En ach, Kerstmis is toch ook niet meer wat het geweest is, zeg nou zelf. Niets is voor de eeuwigheid, dat wordt me elke dag ’n beetje duidelijker. Zo keek ik bijvoorbeeld op Wikipedia de lijst van in 1991 geboren beroemdheden door: ik herkende niet één naam! En ik had ook niet meer paraat wie Mohammed al-Sahaf ook alweer was, of Paul Neal ‘Red’ Adair: grootheden uit de Eerste Golfoorlog die het mondiale nieuws van 1991 beheersten.
‘Wijze poëzie’
Een kort slotgedicht deze keer, om al het bovenstaande eens kernachtig samen te vatten. En bij wie kun je dan beter te biecht dan bij Judith Herzberg, de koningin van het poëtische statement, de kampioen van de begrijpelijkheid. Maar die toch diep van inzicht is, dat ook. ‘Wijze poëzie’ is het, aldus het Vrij Nederland van toen. – Het gedicht Er heen komt uit Herzberg’s bundel ‘Dagrest’, 1984.
ER HEEN
Vol ideeën over hoe het was daar
gingen ze erheen.
Zeven lagen van beschaving, één
voor één in as gelegd.
Het was zo heet, je kon niet lang
op stenen blijven staan.
‘Zo leerden beren dansen.’
Geen voorjaar, najaar, schemering.
In het aardedonker praatten zij
over licht laat licht op lijsterbesbomen.
Steeds minder lagen zij samen
voelden de hartslag
toch nog, toch nog, toch nog.