Over vaandelvlucht gaat het in dit jaar, over hakken in heupen, over rondvliegend schroot op het spoor, over doping in de wielersport, en even, heel even, over bepaalde maffiapraktijken. Maar het grootste deel van het jaar 2012 gaat over Vlaanderen, over Ieper, De Grote Oorlog, de slachtoffers, de memorialen, en natuurlijk over hét gedicht: In Flanders Fields the poppies blow… Hoor hoe Leonard Cohen dat leest!
Buitengaats
Oh 2012, jaar van het maatschappijsplijtende gedoogkabinet Rutte I, de onvermijdelijke val van datzelfde Rutte I wegens de vaandelvlucht van Wilders, en het jaar van Rutte II met het saneringskabinet van de verkiezingswinnaars Samson en Rutte. Waar moet het heen met de politiek?
Nog zo’n hoogtepunt dit jaar: met een vertraging van vijf jaar gaat in december de bestelde hogesnelheidstrein, die trotse Fyra uit Italië, van Amsterdam naar België en Frankrijk rijden. Voor heel even dan: binnen twee maanden al staat de schroothoop stil om daarna nooit meer uit de startblokken te komen. Goedkoop blijkt weer eens duurkoop.
En dan de sport en aanverwante maatschappelijke verschijnselen in 2012: Lance Armstrong valt met z’n dopingbekentenis snoeihard van zijn voetstuk – en vele anderen met hem uit het wielerpeloton; de publiciteitsgeile Wilders-advocaat Bram Moscowicz wordt uit het ambt gezet wegens maffioze kantoorpraktijken; en de Sluis in Eefde, ach de Sluis van Eefde, die laat het voor maanden afweten wegens een kapotte ketting. En daardoor staat (beter gezegd: ligt) ‘gans het binnenvaartraderwerk’ stil.
Binnengaats
Privé hadden wij het ook nogal te verduren met twee heupoperaties van mijn alderliefste in een en hetzelfde jaar. Bovendien kon ik tussen die twee ingrijpende gebeurtenissen door vier maanden niet fietsen (help, de boodschappen!) vanwege een hardnekkig steenpuistgezwel op mijn rechterbil. Niks liever dan snijden doen ze, die chirurgen! Bij mij zocht het verdunde bloed zich een weg naar buiten door mijn zomerbroek heen… het was geen gezicht.
Maar van alle gebeurtenissen die 2012 tot een bijzonder ‘vol’ Balthasars-jaar maken, springt er ééntje wel heel uitdrukkelijk uit: het bezoek van ons kunstclubje VoVa aan de Vlaamse Velden rond de Belgische stad Ieper. Zo’n bezoek stond al langer op het programma, maar het duurde even voordat we voldoende geld bij elkaar gespaard hadden om een meerdaags verblijf in de Belgische Westhoek te bekostigen.
En ook mentaal eiste de aanstaande confrontatie met de Grote Oorlog (1914-1918), zoals WO I in België nog altijd genoemd wordt, tijd van voorbereiding en harde noten. (Zo (her)las ik o.a. Remarque, Van het Westelijk front geen nieuws; Koch, Een kleine geschiedenis van de Grote Oorlog; Joseph Boyden, Driedaagse reis; Robert Graves, Dat hebben we gehad; Hertmans, Oorlog en terpentijn.) – Begin september was het zover, en togen we naar ons logeeradres in hartje Gent, Hotel Het Gravensteen. Ik schreef er het volgende verslag over.
IN FLANDERS FIELDS
17 september 2012 – Toen ik afgelopen woensdag in de Belgische stad Ieper over de Grote Markt liep, trof mij de poëtische naam van Café-Restaurant De Kollebloeme.
De kollebloemen van Vlaanderen
Geen idee wat kollebloemen zijn. Tot ik enkele uren later op diezelfde markt de Museumwinkel van ‘In Flanders Fields’ bezocht, dat grote museum van ‘De confrontatie met de Eerste Wereldoorlog’. Daar kocht ik het boekje ‘In Flanders Fields’ van Herwig Verleyen, met de ondertitel: ‘Het verhaal van John McCrae, zijn gedicht en de klaproos’.
Dat wereldberoemde gedicht (In Flanders Fields the poppies blow, wie kent het niet?) treft u hieronder aan. In het boekje staan vele vertalingen van deze monumentale tekst (‘In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen’). Maar het meest trof mij de vertaling van onderwijzeres Rachel Schaballie die al in 1919 op alle Ieperse scholen werd uitgedeeld.
De eerste regel van haar vertaling luidt: Vlaanderens hart bloedt in zijn kollebloemen open. – Kollebloemen! Dat zijn poppies, klaprozen! Vlaamser en bloemrijker kan een vertaling van ‘poppies’ dunkt me niet zijn. Daarom heet het Canadese gedicht In Flanders Fields voor mij voortaan dan ook: De kollebloemen van Vlaanderen. De inhoud wordt er nóg schrijnender door. Ik citeer even de eerste strofe in de vertaling van Rachel Scaballie:
Vlaanderens hart bloedt in zijn kollebloemen open,
tussen de kruisjes door, die, rij naast rij geplant,
het simpel teeken zijn, waaronder wij steeds hoopen,
dat onze milde dood de vree werd voor dit land.
Frontline Tours
Met de heer W. van ‘Frontline Tours’ maakten wij een dodenrit over de slagvelden rond Ieper. Behalve ons groepje van vijf zaten er nog een Canadese vrouw en een man uit Nieuw-Zeeland in de minibus. Ze waren door familiebanden of anderszins met de Waanzin van Vlaanderen verbonden, wat de hele overlevingstocht nog een extra lading gaf.
In luid en duidelijk Engels toerde meneer W. ons over het schrijnendste landschap dat ik ooit ervaren heb. Letterlijk alles staat er in het teken van De Grote Oorlog: herdenkingsplaquettes met poppies, oorverdovend grote en kleine monumenten, oorlogskerkhoven zonder tal, eindeloos eenvormige begraafplaatsen vol zerken ‘Known Unto God’, half begraven betonnen bunkers, meanderende loopgraven met versteende zandzakken, geconserveerde boomresten, alles is er in overvloed aanwezig, zeg maar AANWEZIG. En telkens weer en weer worden er soldatenresten gevonden, opgedolven en begraven, Known Unto God. – 600.000 doden zijn er geteld, in Vlaanderen alleen al.
Onderweg stopten we bij de schuur van een aardappelboer. Direct achter de poort stond een grote tafel waarop de ‘oogst’ van de laatste week lag uitgestald: handgranaten met de pin er nog in, levensgrote granaatscherven, Lee Enfield-geweren met de kogel nog in het magazijn, oorlogsschroot uit de Eerste Wereldoorlog. Of de twee heren uit ons gezelschap de erbij staande zinken teil eens even wilden optillen. Met geen mogelijkheid kregen wij de resten opgetast oorlogstuig een millimeter omhoog. En elke twee weken doet de militaire ophaaldienst z’n ronde, en verlost de boeren van de bijvangst van hun akkerwerkzaamheden. Ik zou het niet geloven als ik het niet met eigen ogen aanschouwd had.
Known Unto God
Dat wij in ons busje gezelschap hadden van een Canadese en een Nieuw-Zeelander is niet vreemd in Ieper. Er kwamen mensen uit meer dan vijftig verschillende landen en culturen om deel te nemen aan de oorlog in Vlaanderen: van Zoeloes uit Zuid-Afrika, Indianen uit Canada tot Chinezen, Australiërs en Burmezen. Vooral uit het Britse Gemenebest kwamen ze, om de vijand te verslaan, om er te sneuvelen of om er gek te worden.
De Grote Oorlog was Eén Grote Waanzin, in totaal 10 miljoen doden, de ontkenning van het individu, abattoir van kanonnenvlees. Maar toch… In de Menen-poort wordt sinds 1929 iedere avond, klokslag acht uur, de Last Post gespeeld: ‘Opdat we niet vergeten hoe zij voor ons streden’. (Tijdens de jaren van de Tweede Wereldoorlog (1940-1944) werd er geen Last Post gespeeld, de reden laat zich raden.)
De Menen-poort vormt de uitgang van de stad Ieper in de richting van de stad Menen. De ‘poort’ is een reusachtig monument over de weg heen, met bordessen, trappen en onderdoorgangen. Hij werd in 1927 door de Britten gebouwd ter nagedachtenis van de Britse soldaten die in de Eerste Wereldoorlog sneuvelden en die niet geïdentificeerd of teruggevonden werden. Hun stoffelijke overschotten hebben geen bekend graf en liggen ofwel ergens verloren in de Ieperse velden, ofwel op een oorlogskerkhof rond Ieper, met als vermelding op de grafsteen: ‘Known Unto God’.
Nog steeds worden in Flanders Fields resten van soldaten gevonden. Zodra deze worden geïdentificeerd als Brits, worden ze tijdens een officiële ceremonie herbegraven en wordt hun naam verwijderd van dit herdenkingsmonument voor de onbekenden. – Toen wij de Menen-poort bezochten staken er overal kollebloemen bij namen, en lagen er overal klaprooskransen met herinnerings- en waarschuwingsteksten, vanuit de hele wereld: ‘If ye break faith with us who die / We shall not sleep, though poppies grow / In Flanders fields.’
Klaprozen
Tijdens de Tweede Slag bij Ieper (lente 1915), waarbij de Duitsers voor het eerst het dodelijke chloorgas gebruikten, bevond zich in Boezinge (nabij Ieper) een verpleegpost. Daar werkte een zekere John McCrae uit Canada, ambitieus militair, befaamd arts en… dichter. Getekend door de ellende van de oorlog – zijn confrontatie met doden en verminkten was een dagelijks gebeuren – schreef hij er in mei 1915 het gedicht ‘In Flanders Fields’, dat weldra in het hele Britse Imperium en zelfs tot in de Verenigde Staten bekend werd. Hierin zegt hij o.a. dat de gesneuvelde soldaten nooit zullen rusten, tenzij anderen de fakkel van hun strijd hebben overgenomen. – (Met dank aan Herwig Verleyen, In Flanders Fields, Uitgeverij De Klaproos, Brugge.)
De kollebloem, de klaproos, de poppy, die in het gedicht een centrale plaats inneemt, groeide uit tot een wereldwijd symbool van alle gesneuvelden: ‘Opdat wij niet vergeten…’ – Hieronder citeer ik het volledige gedicht van luitenant-kolonel John McCrae (1872-1918). In het bijbehorende dramatische filmpje is te horen hoe Leonard Cohen het reciteert, the Leonard Cohen.
(Oja, en dat Café-Restaurant De Kollebloeme in Ieper? Dat verdient een bezoek, alleen al vanwege de naam en alles waar die ‘kollebloemen’ voor staan. En dan nog dit terzijde: kol = sap van de papaver = bedwelmend middel. Dat zullen ze nodig gehad hebben, die klaprooskranskandidaten.)
IN FLANDERS FIELDS
In Flanders Fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.
We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved and were loved, and now we lie
In Flanders fields.
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders Fields.
Rachel schaballie …ma grand-mère ..décedé en 1949 deux mois avant ma naissance
Kent u het oorlogs gedicht “Magpies in Picardy”?
https://allpoetry.com/Magpies-In-Picardy
The magpies in Picardy
Are more than I can tell.
They flicker down the dusty roads
And cast a magic spell
On the men who march through Picardy,
Through Picardy to hell.
Engelse poezie uit of kort na de eerste wereldoorlog vind ik fascinerend. De oorlog die Europa de 20e eeuw in loodste en de lange 19e eeuw wreed van zich afschudde. Siegfried Sassoon lees ik ook graag, “memoirs of a fox hunting man” beschrijft die oude wereld van voor de grote oorlog. Zij die de oorlog overleefden, hadden gevochten voor iets wat ze na de oorlog niet meer terugvonden.
Een ‘dikke merci’ voor dit stukje!