Ook om zelf weer ‘n beetje te kunnen begrijpen tijdens welke orkaan van gebeurtenissen mijn grote overstap van lagere naar middelbare school plaatsvond, doe ik een madurodamgreepje uit ‘Het aanzien van 1952’. En het gekke is, ik herinner ze me allemaal, die wereldschokken. ‘Geholpen’ door de geboekstaafde feiten weliswaar, maar toch. Want, om met geheugenprofessor Douwe Draaisma te spreken: oja-kennis is óók kennis. Een hele troost voor bijna iedereen. Lees daarom vooral zijn: ‘Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt’. – En je kunt er weer beter tegen.
[ Drie dingen vooropgesteld:
– Het jaar 1952 is nogal ‘lang’ uitgevallen. Ik heb overwogen om het in twee delen te splitsen. Beter is misschien om het in twee keer te lézen: eerst ‘Een paar feiten over 1952’, en later de tekst vanaf ‘Op weg naar het Sint Jans Lyceum’. – Maar misschien bent u niet bang voor een wat langere tekst…
– Voor ‘Het gedicht’ was dit keer helaas geen ruimte.
– Vindt u de plaatjes nogal klein? Klik dan met de linker muisknop op het plaatje, en bekijk de ‘originele’ grootte. (Ik wist dit tot nu toe zelf niet.) Doe dit vooral bij de ‘examenzaal’. ]
Een paar feiten over 1952, en enig commentaar
* Oorlogsoverwinnaar Generaal Dwight D. Eisenhower wint de verkiezingen, en gaat Harry S. Truman aflossen als president van de Verenigde Staten. – Ik releveer dit omdat daar op het toelatingsexamen voor het Sint Jans Lyceum een vraag over gesteld werd (wat ik ook zonder hulp zelf nog wist, dus).
* De Tsjecho-Slowaakse atleet Emil Zatopek wint op de Olympische Spelen in Helsinki de marathon (en daarvoor ook nog even de 5.000 en 10.000 meter). – Hij blijft door zijn stijl van lopen bij mij (en talloos veel anderen) bekend als ‘de locomotief’, een troetelnaam.
* Sprookjesbos De Efteling opent (net als Madurodam, waarvan prinses Beatrix de eerste ‘burgmeester’ wordt) voor het eerst haar poorten, en is al meteen ‘heel groot’ vanwege het vele nog braak liggende terrein; waar overigens al wel gekanood en gezwommen kan worden. – Ik weet dit uit eigen waarneming, omdat ik via de ouders van mijn rijke vriendjes Jac en Joep tot de eerste lichting Efteling-gangers gerekend mag worden.
* Koffie is dit jaar voor het eerst zonder distributiebonnen te verkrijgen, en vormt daarmee de afsluiting van het hele distributiebonnensysteem. – Op haar reisjes naar Traben Trarbach am Mosel kan mijn moeder nu onbezwaard nog een pak koffiebonen éxtra meenemen voor tante Mien en haar Duitse ex-soldaat Peter.
* Van 2 tot 18 augustus gaat het pas gestarte Nederlandse televisienet ‘wegens vakantie’ op zwart. – Het zou nog jaren duren voor ik überhaupt wist wat televisie was. Wij deden alles nog met de radio (distributie): met Jan Cottaar voor de Tour, met ‘Negen heit de klok’ op zaterdag en met ‘Wigwam… open u!’ op de woensdagmiddag.
* In oktober verschijnt het eerste nummer van Donald Duck, als bijlage bij de Margriet. – Van stonde af aan is Donald Duck (en dan het liefst in meerdere exemplaren) het favoriete speeltje van en voor mijn mongolenbroertje M. (1944). Hij bladert ze letterlijk kapot, zonder iets te zien.
* De alternatieve cowboyfilm High Noon, met Gary Cooper en Grace Kelly, draait in de bioscoop. De titelsong Do not forsake me, oh, my darlin wordt een wereldhit. – Vier Oscars. Wat een spanning, wat een film, terwijl er tot aan het einde toe bijna niks gebeurt.
https://www.youtube.com/watch?v=QKLvKZ6nIiA
Op weg naar het Sint Jans Lyceum
Op mijn Paasrapport van de zesde klas is geen enkel cijfer ingevuld, maar frater François schrijft er: ‘Laatste weken ziek, geen proefwerk gemaakt. – Balthasar is in alle vakken goed.’ En een trimester later, ook weer zonder cijfers: ‘Geslaagd voor 1e klas Lyceum!’ – Deze laatste tekst is met rode inkt geschreven, erkend teken van waardering, en door frater François uitgevonden voor de 10 voor Katechismus.
Maanden voor het toelatingsexamen moesten al diegenen die daartoe ‘uitverkoren’ waren, op de woensdag- en zaterdagmiddag terugkomen om te oefenen op extra sommen en taaldictees. Want je kon dan wel ‘goed’ zijn, was je ook ‘goed genoeg’? Ik weet niet meer wat voor ‘ziek’ ik voor Pasen was, maar het zou best eens met die extra druk te maken kunnen hebben.
Toelatingsexamen
Op een mooie dag in juli zaten wij daar dan, in een grote gymzaal vol tafeltjes, iedere jongen achter een eigen tafeltje, diepe stilte. Wij waren van top tot teen geïmponeerd, en tot het einde toe zenuwachtig en geconcentreerd. ‘Surveillanten’ hielden ons in de gaten, plassen alleen onder begeleiding.
‘Taal’ deden wij aan de hand van een verhaal onder de titel ‘De groene paraplu’. Over een man die heel graag van zijn lelijke plu af wilde, die overal ‘per ongeluk’ liet staan, waarna attente winkeliers en ambtenaren hem gedienstig met de plu achterna gehold kwamen.
Van de vragen bij de tekst herinner ik me er niet één, wel dat ik dit parcours foutloos gelopen heb. Want met frater François werd op de ‘oude school’ natuurlijk het hele examen tot in detail doorgenomen. Alle drie de lyceumkandidaten – Jac, Theo, Balthasar – slaagden met vlag en wimpel. De laatste dagen tot aan de grote vakantie waren één groot feest.
In principio erat verbum – In den Beginne was het Woord (Johannes 1:1-4)
Na de vakantie was het gedaan met de pret. Elk uur een ander vak, elk uur een andere leraar (‘docent’, leerde je), bijna elk uur een ander lokaal, na school pakken huiswerk. Na de eerste dag was ik volkomen uitgeput, definitief zesdeklasser af, aardig in de war, en 100 in plaats van 12 jaar.
Tweede dag, eerste les, geschiedenis, meneer Uitdehaag. Hij begint zijn les met een krijtmededeling op het bord: Het voornaamste vak van de middelbare school is… luisteren. De weidsere portee van deze stelling ontgaat me op dat moment volledig, ik schrijf hem netjes in mijn nieuwe schrift, en leer hem van buiten.
Zo is me dat bij de fraters geleerd, en dat komt me hier dus goed van pas. Niks vragen, niet tegenspreken, uitvoeren en reproduceren maar! Ik zal nog flink wat schooljaren krijgen om me aan dit dwingende maar pedagogisch volkomen arbitraire keurslijf te ontworstelen.
Onbegrijpelijkerwijs (?) ontpopt Uitdehaag zich als één van de betere docenten.
Derde dag, eerste uur, Frans, juffrouw Spits, tevens klasselerares. Die begint ook al meteen op het bord te schrijven, drie zinnen onder elkaar: Je suis mademoiselle Spits. / Puis-j’aller à la toilet? / Pliez le papier en deux. – Gelukkig heb ik in de vijfde en de zesde klas al Frans gehad, dus met enige hulp moet ik hier wel uit kunnen komen. Alleen dat ‘pliez’, wat zou dat betekenen?
Mademoiselle Spits helpt ons meteen uit de droom, in het Nederlands (want er zitten ook kinderen, pardon leerlingen, in de klas die nog nooit Frans gehad hebben): wat je moet vragen als je naar de wc moet, hoe zij heet, wat we moeten doen als ze ons schriftelijk gaat overhoren, plier = vouwen.
En later zullen we nog leren dat het eigenlijk Je m’appelle mademoisele Spits moet zijn, maar dat was nog wat te moeilijk voor een eerste les.
Daar verschijnt meneer S. in de klas, hij is conciërge van het Maria-lyceum waarvan wij door de ‘brug der zuchten’ gescheiden zijn. Meneer S. is de grote baas van het boekenfonds. Van hem krijg je alle boeken gratis en voor niks als je voor ‘vrij boeken’ in aanmerking komt. Je moet dan uit een arm gezin komen, en voor alle vakken gemiddeld minstens een 7 hebben. Ik hoor tot de gelukkigen. Maar meneer S. is een beetje boos op mij.
Waarom ik de Latijnse grammatica nog niet bij hem op ben wezen halen? Die zat niet in het oorspronkelijke pakket, ik dacht dat ik die dus niet zou krijgen, en heb die met toestemming van mijn vader dan zelf maar besteld bij Boekhandel Mosmans. Meneer S. schudt het hoofd over zoveel onnozelheid, en bezweert mij dat ik beter op zijn briefjes op het prikbord moet letten, en mijn vrij-boekenvolgnummer goed uit het hoofd moet leren.
Van mijn vader moet ik proberen de extra Latijnse grammatica terug te geven aan Boekhandel Mosmans. Ik spaar het bedrag zelf bij elkaar en geef dat terug aan mijn vader. De extra grammatica zal mij later nog goed van pas komen.
Kennismaking met rector Pacilly
De herfstvakantie bereik ik met mijn eerste onvoldoende ooit, voor geschiedenis, een lievelingsvak. Bij de rapportuitreiking speelt rector Pacilly grote ontsteltenis over zoveel onheil. Hem was nog zo verzekerd dat hem een zeer goede leerling aangemeld was… Ik deel zijn ontsteltenis vanzelfsprekend, en heb mijn eerste put-ervaring. – Mijn vader, de wijste, tekent het rapport zonder commentaar.
Met precies een 7 gemiddeld haal ik de overgang naar klas 2b. Gelukkig weer ‘vrij boeken’. En twee Latijnse grammatica’s.